An English Dutch Dictionary
 




page 1 of 2 for "the part"
 
EnglishDutch   
the parthet deel (de delen)  map  info 
 het gedeelte (de gedeelten, gedeeltes)   
 het onderdeel (de onderdelen)   
the part of a airplanehet onderdeel van een vliegtuig  map  info 
the part of a automobilehet onderdeel van een automobiel  map  info 
the part of a bikehet onderdeel van een tweewieler  map  info 
the part of a buildinghet onderdeel van een gebouw  map  info 
the part of a human bodyhet deel van een menselijk lichaam  map  info 
the part of a producthet onderdeel van een product  map  info 
the part of a railroad carhet onderdeel van een railvoertuig  map  info 
the part of a vehiclehet onderdeel van een voertuig  map  info 
the part of a vesselhet onderdeel van een vaartuig  map  info 



the part

Dutch singularhet deel
 
Dutch pluralde delen
part of speechnoun
English singularthe part
categories deel 
 


the part

Dutch singularhet gedeelte
 
Dutch pluralde gedeelten, gedeeltes
part of speechnoun
English singularthe part
 


the part

Dutch singularhet onderdeel
 
Dutch pluralde onderdelen
part of speechnoun
English singularthe part
 

show all categories



Read the help about search options, verb conjugation tables, etc.





Search script and dictionary developed by www.valley-trail.com
Compiled in the 21st century